De Leidsebuurt een dorp op zich

Het is bijna niet meer voor te stellen, maar ooit was de Leidsebuurt een dorp op zichzelf. De buurt was op haar hoogtepunt wel meer dan 100 bijzondere winkeltjes rijk.

Er waren eens...

Wel 100 winkeltjes

Voor je dagelijkse behoeften hoefde je de wijk absoluut niet uit. Men werkte in de fabrieken in en om de wijk, deden hun boodschappen bij de kleine winkeltjes, kinderen gaven hun zakgeld uit aan snoep bij de tabakswinkel en vaders dronken hun weeksalaris op in één van de kroegen. Meubels werden in de Leidsebuurt getimmerd en verkocht, er waren handwerkwinkeltjes, een uitvaartonderneming, meer dan genoeg scholen, speeltuinen en zelfs een park op het Brouwersplein. Sterker nog, er waren ooit aparte slagers en bakkers voor christenen en katholieken. Soms gewoon tegenover elkaar. Dat gold ook voor de speeltuin. Als je het juiste katholieke versje op kon zeggen mocht je erin, anders niet. De mensen die hun jeugd hebben doorgebracht in de ‘oude’ Leidsebuurt kijken nog wel eens met weemoed terug: “Tegenwoordig zitten alle voordeuren dicht. Vroeger stonden ze open of hingen er touwtjes uit de deur. Als kinderen liepen we overal naar binnen. Het waren kleine huizen, met soms hele grote gezinnen. Maar het was zo gezellig. De saamhorigheid was enorm!”

goed kijken

Herkennen

Je zou de Leidsebuurt zoals die nu is bijna niet meer herkennen en tegelijkertijd is er heel veel bij het oude gebleven. Er zijn nog heel veel prachtige gevels te vinden, het stratenpatroon is terug te brengen naar de opbouw van de wijk, het Badhuis staat er nog, net als de scholen, je vindt in het straatbeeld heel veel glas in lood en soms zelfs nog een verwijzing op de gevel naar het winkeltje dat er ooit zat. Alleen wordt er vandaag de dag nog maar weinig verkocht en zijn de bedrijfspanden bijna allemaal uitgebouwde huizen geworden.

1700

Terug naar de Veenpolder

Ooit was de Leidsebuurt geen buurt maar een veenpolder met heel veel slootjes. Vanaf de Leidsevaart kon je Elswout zien liggen. De bedrijvigheid ontstond vanaf de 16e eeuw langs de Brouwersvaart. Dit was de perfecte plek voor allerlei ondernemers, omdat goederen makkelijk via het water vervoerd konden worden en er relatief schoon water beschikbaar was. Zo gebruikte de brouwerijen in de stad het water uit de Brouwersvaart om bier te brouwen, omdat dit water schoner was, dan het water uit het Spaarne. Je vond langs de Brouwersvaart tuinderijen, blekerijen maar ook herbergen. De Nadorststraat dankt haar naam vermoedelijk aan een herberg, genaamd ‘De Nadorst’ die hier gevestigd was. Maar ook hadden de rijkere Haarlemmermers vaak mooie buitenverblijven aan of in de buurt van de vaart. En zo ontstonden hier langzaam de eerste straatjes.

29 mei 1880

De eerste steen

De Leidsebuurt, als buurt, is opgebouwd vanaf de Leidsevaart. De allereerste steen zou gelegd zijn op 29 mei 1880. In die periode was er grote woningnood. Door de economische groei halverwege de 19e eeuw, nam de werkgelegenheid toe en daarmee groeide het aantal Haarlemmers in de stad snel. Er werden  nauwelijks woningen gebouwd voor arbeiders. De woningen die voor hen beschikbaar waren, waren super slecht. Grote gezinnen woonden in één kamer, zonder voorzieningen zoals stromend water. Veel van hen woonden in het centrum van de stad. Hier wilden de mensen met geld niet (meer) tussen wonen, zij verhuisden naar mooiere buurten met betere huizen aan de rand van de stad. De gemeente kreeg in de gaten dat dit niet echt de bedoeling kon zijn, maar tegelijkertijd wilden ze geen geld investeren in betaalbare woningen. Tot de situatie echt uit de hand begon te lopen. Rond 1870 werd besloten toch te gaan bouwen voor arbeiders. Ze begonnen met de bebouwing van het glasblazerveld aan de andere kant van het Spaarne, daarna (1876) begonnen ze aan het Rozenprieel, om vervolgens in 1880 de westzijde van de stad uit te breiden. Hier kwam de Leidsebuurt. De woningwet (1901) bestond toen nog niet. De woningen werden snel en goedkoop gebouwd, waardoor de situatie voor arbeiders niet meteen veel beter werd. De huisjes waren nog steeds klein, met nauwelijks voorzieningen, zoals stromend water en sanitair.

De opbouw

Bestrating, riolering en verlichting

De veengrond waar de Leidsebuurt op is gebouwd was eigendom van allerlei verschillende eigenaren, vaak begrensd door de slootjes die er liepen. Na onderhandelingen hebben de eigenaren met de gemeente afgesproken dat zij de huizen ontwikkelden en grond voor openbare straten cadeau zouden doen aan de gemeente, mits de gemeente zou zorgen voor bestrating, riolering en verlichting. De burgemeester beloofde de straten hoog boven het waterpeil te bouwen, zodat de mensen ook niet meer bang hoefden te zijn voor malaria. 

Bij het bouwen mochten de grenzen van de gronden van verschillende eigenaren niet overschreden worden. Als er op zo’n stuk grond net niet genoeg ruimte was voor nog een rijtje woningen, dan bleef een groot stuk onbebouwd, dit verklaart het enorme verschil in de grootte van de tuinen. Zo zijn er tuinen te vinden die langer zijn dan 30 meter. Maar ook zijn er huizen die nauwelijks een tuin hebben.

strenge regels maar ook voordelen

Een fatsoenlijke woning met een tuintje

Sommige eigenaren bouwden zelf op de grond, maar de meeste grond werd verkocht aan projectontwikkelaars en coöperatieve bouwverenigingen. Deze bouwverenigingen waren vaak een soort goed doel van mensen met geld. Zij geloofden dat als je arbeiders een fatsoenlijke woning met een tuintje gaf, dat ze niet meer naar de kroeg zouden gaan. De arbeiders betaalden geen huur, maar hadden een soort hypotheek. Maandelijks losten zij af, tot het huisje uiteindelijk van hen zou zijn. Er waren wel duidelijke regels wie in zo een huisje mochten wonen. Zo mocht je geen lid zijn van de sociaaldemocratische bond, en geen sterke drank drinken, of erger nog: verkopen. Het maandelijkse bedrag dat in de beginperiode afgelost moest worden lag gemiddeld op nog geen 2,5 gulden per maand. Ook werd er gebouwd door woningbouwverenigingen en kleine aannemers. Daardoor is de buurt zo gevarieerd geworden. Iedere ontwikkelaar, aannemer, vereniging of coöperatie, had een eigen idee over hoe de huizen en de wijk eruit zouden moeten zien.

een rondleiding

De woningen

De eerste huisjes hadden bijna allemaal dezelfde indeling. Aan de voorkant was een kamer met twee kasten die aan gangetje vormden naar de achterkamer. In die achterkamer was een bedstede voor de ouders, met daaronder een keldertje voor het bewaren van eten. Koelkasten bestonden uiteraard nog niet. De keuken was uitgebouwd in de tuin en via een deur in de achterkamer bereikbaar.

Achter de keuken in de tuin vond je een privaat gebouw (een soort wc schuurtje) dat vaak geen aansluiting had op het riool. Je deed je behoefte in houten wisseltonnen, die tweemaal in de week door de gemeente werden opgehaald. De volle ton werd door het personeel van de gemeentereiniging uitgeboend en gedesinfecteerd, zodat hij opnieuw gebruikt kon worden. Deze tonnen waren tot halverwege de vijftiger jaren nog te vinden in de buurt.

In de gang naar de voordeur vond je de trap naar boven, naar de zolder. Op zolder sliepen de kinderen, onder de dakpannen, zonder isolatie. Tussen de bedden van de jongens en de meisjes werd vaak een gordijn opgehangen om ze van elkaar te scheiden. 

over het project

Gered van de sloop

In het begin van de jaren zeventig was het gemeentebeleid van Haarlem gericht op de ontwikkeling van het stadscentrum. De gemeente wilde een groot deel van de Leidsebuurt slopen. De huisjes lieten ze bewust verkrotten. Maar de Leidsebuurt zou de Leidsebuurt niet zijn als de bewoners niet in opstand zouden komen. Al snel verenigden buurtbewoners zich, ze kwamen bij elkaar in het Badhuis en maakten plannen om de gemeente tegen te werken. Zo kwam de allereerste wijkraad van Nederland tot stand. Ambtenaren zouden volgens de verhalen de buurt niet meer in durven uit angst voor de boze bewoners. Uiteindelijk hebben de inzet en de acties van de Leidsebuurters effect gehad, de hele wijk staat nog altijd overeind. Onder begeleiding van opbouwwerkers en stimulering van de wijkraad zijn vervolgens de woningen één voor één opgeknapt. Vaak door de bewoners zelf. Dit maakt dat geen huis in de Leidsebuurt meer hetzelfde is. Ieder huis is naar eigen inzicht opgeknapt, op- en uitgebouwd. Dit proces gaat tot op de dag van vandaag door.

Kerina Bakker vertelt

Een opstandige boel

Kerina Bakker had samen met haar man een winkel in elektrische materialen en verlichting op het Brouwersplein en maakte de acties van dichtbij mee. “Het was hier een hele opstandige boel”, vertelde Kerina in 2016 in de Leidsebuurtkrant. “Compleet met optochten naar het stadhuis, gebalde vuisten en oproer vanwege de stadsvernieuwingsplannen. We sloten ons direct aan bij het verzet. Mijn man was helemaal geen opstandig type, maar in deze wijk werd je dat vanzelf. De Wijkraad had vergaderruimte nodig. De Zilversmederij, tegenover de ingang van de Til (nu nieuwbouw) kwam leeg te staan. Waarop mijn man het met anderen kraakte. Als klap op de vuurpijl hebben ze een wethouder bereid gevonden om hun nieuwe onderkomen te openen, de wethouder had natuurlijk geen flauw idee dat hij in een kraakpand terecht kwam! Ook werden er vergaderingen met de gemeente in de gymzaal van de Til georganiseerd. De ambtenaren zaten op een podium. Joop Theel, één van de actievoerders, presteerde het om tijdens de presentatie achter hen langs het podium op te gaan en documenten uit hun tassen te pakken, snel te kopiëren en weer terug te leggen. Vanuit de zaal zagen we het gebeuren, we vraten onszelf op van de zenuwen. Maar het lukte hem, waardoor wij tegen de wil van de ambtenaren in over alle informatie beschikten.”